J.H. van Vledder
in de boeren oorlog

 

(in bewerking)

In de eerste jaren na zijn aankomst heeft H.J. van Vledder vele brieven geschreven aan zijn verwanten in Nederland. In een aantal van deze brieven  beschrijft hij zijn belevenissen in de Boerenoorlog en zijn krigsgevangenschap in India. Een gedeelte hiervan volgt hieronder.

1. brief aan zijn moeder en zusters d.d.01-10-1899

"Het schijn oorlog te moeten worden.Reeds 20.000 boeren zijn op de Natalgrens en ben ik ook opgecommandeerd. Morgen vertrekking Houwink en ik, dus gelievet U onze expeditie in de couranten eventueel na te gaan, daar dit de laatste brief is welke verzonden kan worden. Van af morgen worden n.l. de mailberichten gestopt. Gisteren heb ik alle ink. gedaangaan wij (Houwink en ik) heden bij Carel en Anna afscheid nemen in groot tenue. Ook laten wij een photo maken.<...................> Zoveel mgelijk zal ik C. en A. op de hoogte houden en moet ik verder maar hopen dat ik niet geschoten word.Er tegen op zien voort te gaan doe ik niet; integendeel ga ik er met pleizier en met een luchtig hart op los. Mijn plannen zijn immers door de Engelschen eigenlijk in het ater gevallen, waarom dus nu niet gestoord dat ik dit wil wreken, verder maak ik tevens weer eens wat nieuws mede en hoop ik enig nut te trekken van mijn militair leventje in Holland. Jongens, jongens, ik maak toch wat mede in Afrika. Weinigen zijn zo gelukkig, in dit land te beleven, wat ik doe. Ons testament, al houdt het misschien niet veel in, wordt heden opgemaakt, en dan is het voorwaarts marsch. <.........................> Maakt U maar niet ongerust, ik gevoel mij doodkalm..<............................>P.S. Groet s.v.p. allen die mij genegen zijn en vertelt hun dat ik niet van plan ben mij telaten schieten. Zonder kogels in mijn lijf meen ik beter te kunnen leven dan met. Nogmaals: vaart wel lieve moeder, zusters, broeders mij.